Licht in de donkerste dagen van het leven 

Jos* is begin 70, lid van een wijkgemeente van de PGA en straalt rust uit. Omgeven door boeken en kunst spreekt Martien Hoekzema met hem over “Gedragen worden door God”, ook op de zwartste bladzijdes van zijn leven.  – Onderstaand artikel is verschenen in de Drieluik van april 2022, het magazine van de Protestantse Gemeente Amersfoort.

‘Ik heb heel wat klappen gehad in het leven, maar ik heb me altijd vastgeklampt aan de tekst in Deuteronomium: Ik zal u niet begeven. Ik zal u niet verlaten. En twee regels verder staat dan: Want onder u zijn eeuwige armen.’ 

Jos valt stil in zijn verhaal, raakt geëmotioneerd en laat zijn beduimelde bijbel zien. Die kreeg hij bij het afscheid van de zondagsschool als twaalfjarige en ligt nog steeds op zijn nachtkastje om uit te lezen. Binnenin zijn er onderstreepte verzen, aantekeningen en post-its. Wat hem precies raakt is moeilijk in woorden te vatten.  

Al jong geraakt door tekst en muziek 

‘Als kind voelde ik altijd al heel veel bij de psalmen en gezangen. Iedere week moest ik er eentje opzeggen op school en o, wee als ik niet een tien haalde! Dan had ik het niet goed gedaan en stelde ik mijn ouders teleur. Toen ik elf was hoorde ik voor het eerst de Mattheüs Passion op de radio. Dat was… verpletterend. Dat maakte zo’n indruk op mij. Het bood me troost zie ik nu achteraf, omdat er elementen in zaten die ik thuis miste.’ 

Zo vertelt Jos dat ze op zondagmiddag bij het harmonium regelmatig Johan de Heer liederen zongen, maar dat zijn ouders geen liefdevolle God lieten zien.  

Als vader het niet wist, dan had God het gezegd 

‘Mijn vader werd buiten het gezin gezien als een aimabele en gerespecteerde man. Maar thuis was hij autoritair en gebruikte fysiek en mentaal geweld. Er lag op ons als gezin een enorme druk om te presteren en te gehoorzamen. Als vader het niet wist, dan had God het gezegd. God was dan ook een straffende God. Toch heb ik diep in mijzelf altijd geweten dat het niet waar was, dat er meer was. 

Het mocht niet en het kon niet 

‘In de pubertijd ontdekte ik dat ik op jongens viel. Daar kon ik helemaal niets mee doen. Helemaal niets! Ik wist dat het niet mocht en niet kon, want de sfeer in huis was zo dat er van een persoonlijke ontwikkeling geen sprake kon zijn. Je werd net zo hard gedwongen, desnoods fysiek, tot je paste in hun plaatje. Want mijn ouders straalden uit: ‘wij staan hierboven en jij staat daaronder, dus je hebt te doen wat wij zeggen.’ Ik ben dan ook pas uit de kast gekomen toen zij overleden waren.’ 

De zwartheid van het leven stapelt zich inmiddels op en Jos vertelt hoe hij als 17-jarige bij het spoor stond, intens wanhopig. Pas op het laatste moment, uit angst voor de woede van God deed hij niet wat hij wilde doen. Hij dacht toen: ‘Ik ben harstikke zondig en doodschuldig’ En hij vult aan: ‘Op aanraden van een arts en een dominee ben ik later getrouwd. Ze zeiden dat het dan vanzelf over zou gaan. Ik durfde er niet tegenop te staan, wilde normaal zijn en meetellen, dus wilde ik voldoen aan de verwachtingen.’  

Zijn zoals God je gemaakt heeft 

De intense worsteling van Jos ging over de vraag of hij mocht zijn wie hij was, zoals God hem gemaakt had. Hij zegt nu dat hij altijd ergens wist dat God niet boos was, maar hij kreeg dat nergens bevestigd. De enige die hij als jongen volledig vertrouwde was zijn hond, die hij alles vertelde en die als enige blij was om hem te zien als hij thuiskwam. Zijn hond overleed door een ongeluk waar zijn vader bij betrokken was.  

Na 24 jaar huwelijk en het overlijden van een nog ongeboren zoontje vertelde Jos aan zijn vrouw over zijn homoseksualiteit, maar daar kon zij niets mee. Drie jaar later zijn zij gescheiden. Enkele jaren later ontmoette Jos een man met wie hij samen geweest is tot deze hem na zeventien jaar verliet.  

Inktzwart met een lichtje 

‘Ik ben zo’n 35 jaar niet in de kerk geweest en ga sinds drie jaar weer wel, maar mijn geloof is altijd gebleven. Ik kreeg geen antwoord op mijn vragen en problemen, maar toch voelde ik me altijd gedragen op de een of andere manier. Ik kan het niet bewijzen of tastbaar maken, maar het was er voor mij wel.’  

‘Het is heel vaak inktzwart om mij heen geweest en toch was er altijd ergens een lichtje. Dat fundamentele weten ervaar ik steeds intenser nu ik dichter bij de dood kom. Ik kan het niet verklaren en vind het ook lastig om te zeggen, maar met al mijn gekluns, mijn fouten en mijn tekortkomingen weet ik dat God van mij houdt.’ 

* Jos koos ervoor om zijn verhaal anoniem te vertellen. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.