Waar vind ik liefde in plaats van gepolariseerd debat?

Opiniebijdrage voor het Nederlands Dagblad

Mijn dochter van dertien zei op een avond: ‘Ik wil liever een jongen zijn dan een meisje.’ Tussen alle gedachten die in mijn hoofd raasden, zei ik tegen mezelf: ‘Wat het ook is, neem haar serieus, blijf verbonden’, schrijft Martien Hoekzema.

Mijn dochter van dertien zei op een avond: ‘Mam, ik denk niet dat je mijn gedachten wilt weten, ik denk dat je daarvan zou schrikken.’  

‘Try me’, zei ik uitdagend. Ze zuchtte, verzamelde moed en zei: ‘Ik wil liever een jongen zijn dan een meisje.’

Wat eerst een theoretisch discussiepunt was over gender, fluïditeit en hoe onze maatschappij binair kijkt naar man/vrouw-rollen en -verschillen, werd in één klap anders. Daar zat ik dan met m’n moderne gedrag, denkend dat iedereen moet kunnen zijn wie hij of zij is. 

En toen iemand in de regenboogviering in Amersfoort bad: ‘Ik verander, maar Gods liefde voor mij verandert niet’, sprongen de tranen mij in de ogen. Prachtig hoe die tijdens diens transitie vasthoudt aan de aanwezige God, dacht ik. 

Maar tijdens dat eerste gesprek met mijn dochter kwamen zulke verheven gedachten niet bij me op. Er was weerstand, verdriet, misschien zelfs wat frustratie, maar ook liefde. Tussen alle gedachten die tegelijk in mijn hoofd raasden, zei ik tegen mezelf: ‘Wat het ook is, neem haar serieus, blijf verbonden.’

Tegelijk dacht ik: is dit echt zo?, en: je bent nog maar dertien, het is een fase, je bent beïnvloed door al je vrienden. En: hoe zal de familie reageren, de kerk? Zullen ze je accepteren? Hoe zit dat met behandelingen, hormonen? Is het een probleem? En wat moet ik hiermee als ouder?

In de weken die volgen, lees ik alles wat los en vast zit over transgenders en de lhbt+-gemeenschap, omdat die tot nu toe met elkaar verbonden zijn. Ik kom cijfers tegen die mij doen huilen. 

Ik lees dat twee derde van de transgenders zelfmoord overweegt, met een nog hoger percentage onder christelijke mensen. Verhalen die ik niet kan neerleggen, van mensen die zich verdoemd en alleen voelen of voelden, binnen en buiten de kerk. En opinieartikelen. De één vindt dat de transgenderzorg in Nederland strengere kaders moet krijgen, de ander is juist heel positief over het toegenomen aantal jongeren dat zich meldt bij een kliniek, eindelijk openheid.

keihard debat

Ik zoek naar nuance, naar een manier om mij vol liefde en realiteitszin te verhouden tot mijn kind, maar waar ik op stuit is een keihard debat. Polarisatie over ons mens-zijn.

Het debat verhardt, aan beide kanten. De lhbt+-gemeenschap laat van zich horen, wil erkenning maar dat lijkt soms ten koste te gaan van respect voor andersdenkenden. Mensen die moeite hebben met de verschuivende normen zien ook dat er aan hun identiteit gemorreld wordt, waarom zouden zij van hun jarenlange standpunt moeten afwijken? Om nog maar te zwijgen van het stille midden dat zich niet uitspreekt. Het debat verhardt, maar wordt het niet eens tijd om elkaar als mens te zien?

Voor de meeste mensen, dus ook voor jongeren, is dat geen gemakkelijke opgave. We houden ervan om mensen in hokjes, vakjes te stoppen als ze anders zijn dan wij, zoals Elly en Rikkert al zongen in 1995. Hoe kan ik als ouder mijn kind door een maatschappij als deze heen gidsen?

Ik spreek met ouders van tieners en zij herkennen de toegenomen aandacht voor gender onder tieners. Een moeder verwoordde het proces van haar kind zo: ‘Tussen haar 13e en 16e mocht ik haar soms geen dochter noemen. De ene keer was ze non-binair, dan weer meisje en dan wist ze het niet. Nu is ze zestien en is het rustiger, maar dat was wel heel heftig. Voor haar, maar ook voor ons als ouders. Het enige wat we konden doen, was er voor haar zijn, af en toe wat coachen en zelf rustig blijven.’

We bespreken hoe verwarrend het kan zijn voor tieners om ook opeens hier een keuze in te hebben, maar ook dat het bevrijdend moet voelen voor de oudere generaties die dit soort vrijheden niet hadden, die jarenlang in stilte leden en nu een nieuwe generatie zien opgroeien waarbij er meer openheid is. ‘In onze samenleving groeit nu een generatie op waarbij identiteit en seksualiteit veel meer fluïde is, wie je bent of op wie je valt is veel meer een keuze aan het worden’, stelt Lucy Doorn, identiteitscoördinator van het Gomarus College in Groningen (schoolorganisatie met een gereformeerde identiteit). 

Omdat jongeren zo veel tijd op school doorbrengen, hoop ik daar te ontdekken hoe scholen omgaan met de grote verschillen die er zijn. Zo vertelde dochterlief dat op haar school Paarse Vrijdag een groot succes was en er veel positiviteit was, maar dat er tegelijk een anti-lhbt+-filmpje rondging op TikTok waarin haar school werd zwartgemaakt vanwege datzelfde evenement. 

Doorn herkent de tegenstrijdigheden en op de verschillende locaties van de school hebben ze verschillende benaderingen, afhankelijk wat waarbij past. Maar overal staat de veiligheid van de leerlingen voorop. ‘We zien elkaar als door God geschapen mens en daarom aanvaarden we iedereen ten diepste zoals ze zijn.’

Arnoud Messelink (rector van het Corderius College in Amersfoort, middelbare school met christelijke identiteit) erkent dat het niet perfect gaat, dat er soms gescholden wordt, maar bevestigt juist ook dat ‘zijn wie je bent’ stevig in het gedachtegoed van de school verwerkt zit. ‘Voor ons heeft dat alles te maken met onze christelijke achtergrond’, zegt hij. ‘Tussen God en inclusiviteit staat wat ons betreft een isgelijkteken.’ 

Beiden zien het als een taak van de school om leerlingen goed voor te bereiden op een leven in onze maatschappij. ‘Zodat ze zelf keuzes maken, zonder dat wij het voorkauwen’, zegt Lucy. 

Arnoud vult aan: ‘Zo hebben we het over de onderliggende normen en waarden waarop onze democratie is gebaseerd en hoe je je daar op een respectvolle manier toe verhoudt. Dat vergt vaardigheden. Maar’, zo verzucht hij, ‘wat hebben we soms harde oordelen over elkaar. Het zou me een lief ding waard zijn als we dat een beetje minder doen in Nederland. Om meer te zoeken naar de verbinding, in plaats van naar wat ons uit elkaar drijft.’

Doorn ziet de verharding als een kans voor de school: ‘De toenemende polarisatie zorgt ervoor dat we dit met liefde oppakken. En dat we samen nadenken over wat we nodig hebben, als docenten en als leerlingen, om met verschillen om te gaan. We geloven namelijk dat we elkaar kunnen versterken als we ons weten te verhouden tot de ander, onszelf, God en de wereld.’

nuance

De liefde klinkt door in de gesprekken die ik voer. De openheid die een wereld laat zien waarin zo veel leed is dat we niet anders kunnen dan het serieus nemen. Er is een grote groep mensen die niet veroordeelt, maar met liefde en openheid jongeren omarmt zoals ze zijn, met alle grilligheid die erbij hoort. Is het een trend, een fase, gevoed door sociale media en de lhbt+-gemeenschap? Is het een logisch gevolg van meer openheid? Maakt dat eigenlijk uit in hoe ik ermee omga?

Ik zocht naar nuance, vond deze niet in het publieke debat, niet in de onderzoeken, niet altijd in de boeken over de onderwerpen, maar wel in de gesprekken met mensen om mij heen. Met de scholen waar de verbinding wordt gezocht. Thuis blijf ik ook zoeken naar verbinding, als keuzes als een nieuwe naam eraan komen of als zij een hij wordt als ze dat tenminste wil. 

En ik zoek naar realiteitszin. Wetend dat het tienerbrein sommige beslissingen nog minder goed kan overzien, zoek ik naar manieren waar ik haar of hem of die kan beschermen voor zichzelf, de cijfers van spijtoptanten vers in mijn achterhoofd.

Ik vroeg mijn dochter wat ze het liefst zou willen. Haar antwoord: ‘Dat het allemaal ‘gewoon’ gewoon is. Dat het helemaal geen issue is.’ We zijn allemaal zoveel meer dan het hokje man/vrouw/trans/cis/gay/queer/jong/oud. Als we allemaal mens zijn, wat doen die hokjes er dan nog toe? Want wij zijn constant in verandering, maar de liefde van God niet.

Afbeelding: Unsplash, met dank aan Steve Johnson